De stompkopboomslang, wetenschappelijk bekend als Imantodes chocoensis, heeft een "superdun" lichaam, grote ogen en een heel vreemde, stompe, hoekige kop, die totaal verschilt van andere slangensoorten.
Deze slang komt voor in het Chocoan-bosgebied in het noordwesten van Ecuador, en ook in Colombia en Panama.

De stompkopslang is normaal gesproken ongeveer 1 meter lang en leeft in bomen. Dankzij hun superdunne lichaam kunnen ze zich gemakkelijk van tak naar tak verplaatsen. Deze vreemde slang heeft een enorme kop. Zijn uitpuilende ogen beslaan maar liefst 27% van de totale lengte van zijn kop. Het uiterlijk van deze superdunne slang wekt de indruk dat ze al lange tijd honger hebben geleden.

De stompkopslang is behoorlijk behendig en leeft meestal 's nachts. Ze hebben het unieke talent om hun kop omhoog te gooien tijdens de jacht op prooien. Hun lichtere lichaam gebruiken ze om hun kop heen en weer te bewegen en zo hun prooi te grijpen. Zodra hij zijn prooi heeft gevangen, spuit hij er meteen gif in om de prooi te verlammen, zodat hij van zijn maaltijd kan genieten.

Hoewel hij klein is, kan hij ook grotere prooien jagen.
Hun favoriete voedsel bestaat uit kleine dieren, zoals hagedissen. Soms jagen ze ook op slangen.
De slang is ongevaarlijk voor mensen en zal niet direct aanvallen, maar zijn verschijning kan wel veel mensen afschrikken.