Zichtwoorden zijn korte, algemene, ‘makkelijke’ woorden die jonge kinderen kunnen leren herkennen door ze te zien (in plaats van ze uit te spreken). Dit zijn de eerste Engelse zichtwoorden die kinderen moeten leren .

Vertrouwdheid met woordenschat helpt leerlingen in groep 1 om gemakkelijker te lezen en te begrijpen, terwijl hun woordenschat wordt uitgebreid. Hoewel elk kind anders leert, kennen de meeste leerlingen in groep 3 ongeveer 100 Engelse woorden. U kunt uw kind helpen meer woordenschat te ontwikkelen door hem of haar te betrekken bij verschillende spelletjes en leeractiviteiten.
Eerste Engelse zichtwoorden voor beginners
- Zichtwoorden voor basisschoolkinderen zijn onder andere korte, algemene en makkelijk uit te spreken woorden zoals ‘a’, ‘my’, ‘such’, ‘down’ en ‘little’.
- De meeste leerlingen in groep 3 beheersen aan het einde van het schooljaar ongeveer 100 woordenschat.
- Oefen woordenschat met educatieve spelletjes thuis of met online leerprogramma's.
De eerste veelvoorkomende Engelse woorden voor beginners
| A |
komt |
zijn |
Mijn |
zij |
gebruikt |
| over |
zou kunnen |
Hoe |
nieuw |
Dus |
erg |
| na |
dag |
I |
Nee |
sommige |
was |
| opnieuw |
deed |
als |
moer |
zo een |
water |
| alle |
verschillend |
afdrukken |
nu |
nemen |
manier |
| Ook |
door |
naar binnen |
nummer |
houtskool |
Wij |
| veilig |
doet |
is |
van |
Dat |
Goed |
| En |
omlaag |
Het |
uit |
de |
ging |
| een andere |
elk |
zijn |
oud |
hun |
waren |
| elk |
zelfs |
zojuist |
op |
toevoegen |
Wat |
| Zijn |
vinden |
Nee |
een |
Dan |
wanneer |
| rondom |
Eerst |
leuk vinden |
alleen |
daar |
waar |
| als |
voor |
klein |
of |
deze |
welke |
| bij |
van |
lang |
ander |
zij |
WHO |
| weg |
krijgen |
Look |
ons |
dingen |
Waarom |
| rug |
gaan |
gemaakt |
uit |
denken |
zullen |
| beige |
Goed |
maken |
over |
dit |
met |
| omdat |
had |
man |
deel |
drie |
woord |
| geweest |
heeft |
veel |
mensen |
door |
woorden |
| voor |
hebben |
Kunnen |
plaats |
tijd |
werk |
Voorbeeldzinnen met zichtwoorden in het Engels
“Ik zie mijn schoolbus.”
“Ik kan mijn schoenen strikken.”
“Ik ken drie woorden.”
"Ze is net zo groot als ik."
“Je hebt gelijk.”
"Hij zei 'bedankt'."
"Ik vind mijn hond leuk."
“Daar komt de schoolbus!”
"Jij bent mijn vriend."
“Ik maak eieren omdat ze lekker zijn.”
Leer Engelse zichtwoorden door middel van spelletjes
Spel "Zoek en vernietig"
Schrijf 15-20 woordenschatwoorden op aparte stukjes karton of plakbriefjes en rangschik ze in een raster. Geef de lezer een vliegenmepper (of een ander stokachtig voorwerp) en zeg dat hij/zij op het woord moet slaan dat je zegt. Voor een grotere uitdaging kunt u een timer instellen. Zo worden leerlingen gestimuleerd om woorden uit de woordenschat sneller te herkennen.

Woordenschattaart
Knip cirkels uit bruin of geel karton en schrijf er 15-20 woordenschatwoorden op. Leg ze op een vlakke ondergrond en geef uw kind een lepel. Zeg een woord en laat ze de "pannenkoek" met dat woord erop omdraaien.
Vind speelgoed
Kies 15-20 woorden en schrijf ze op de onderkant van een aantal papieren bekertjes. Draai de papieren bekertjes om en verstop een shuttlecock (of een ander klein speeltje of voorwerp) onder een van de bekertjes. Daag de leerlingen uit om de shuttlecock te vinden door de bijbehorende woordenschat te benoemen.
Woordenschat darts
Hang een afbeelding van het doelwit aan de muur (of teken er een op karton, of maak er een van afplaktape - de mogelijkheden zijn eindeloos!). Schrijf vervolgens een aantal woordenschatwoorden op post-its en plak deze op het dartbord. Laat de leerlingen specifieke woordenschatwoorden oefenen met een schuimpistool, zitzak of een ander klein speelgoed dat de muur niet beschadigt.
Zichtwoordmonster
Maak een hongerig monster van een lege tissuedoos. Voeg er ogen of andere leuke dingen aan toe die je kind leuk vindt! Geef uw kind vervolgens de opdracht om de monsterkaartjes met specifieke woordenschat via de opening van de doos (de mond van het monster) te 'voeden'.