Het idee dat geen twee sneeuwvlokken precies hetzelfde zijn, is een mythe . Hieronder vindt u interessante weetjes over sneeuw die u zullen verrassen.

Verbazingwekkende feiten over sneeuw
Sneeuwvlokken bestaan in allerlei vormen.
Sneeuw kan ook in de vorm van korrelsneeuw of hagel voorkomen. Graupelsneeuw (of sneeuwkorrels) moet je niet verwarren met hagel. Het zijn ondoorzichtige ijsdeeltjes die in de atmosfeer ontstaan wanneer ijskristallen door bevroren wolkendruppels vallen. Dat wil zeggen dat wolkendeeltjes kouder zijn dan het vriespunt van water, maar nog wel vloeibaar zijn. Wolkendruppels smelten samen tot een zachte, klonterige massa. Hagel bestaat daarentegen uit regendruppels die bevriezen tot kleine, transparante ijsballetjes wanneer ze uit de lucht vallen.
Syracuse, New York, probeerde sneeuw illegaal te maken
De grootste stad in Amerika met de meeste sneeuwval beschikt over een indrukwekkend arsenaal aan sneeuwruimers, maar in 1992 probeerde de stad een nieuwe truc om de sneeuwval onder controle te krijgen. De gemeenteraad heeft een verordening aangenomen die bepaalt dat sneeuwval vóór kerstavond illegaal is. Het bleek dat Moeder Natuur een overtreedster van de wet was: twee dagen later begon het te sneeuwen.

Er bestaat een mythe dat geen twee sneeuwvlokken precies hetzelfde zijn.
In 1988 ontdekte een wetenschapper twee identieke sneeuwkristallen. Ze kwamen uit een storm in Wisconsin.
De grootste sneeuwvlok die ooit is gezien, had een diameter van waarschijnlijk 38 cm.
Volgens sommige bronnen vielen de grootste sneeuwvlokken ooit waargenomen tijdens een sneeuwstorm in januari 1887 bij Fort Keogh in Montana. Getuigen verklaarden dat de sneeuwvlokken "groter waren dan een pan melk". Deze bewering is echter niet bewezen.

Sneeuw is transparant, niet wit
Sneeuw is, net als de ijsdeeltjes waaruit het bestaat, kleurloos. Sneeuw is transparant. Dat wil zeggen dat licht er niet gemakkelijk doorheen gaat (zoals bij helder glas), maar juist wordt weerkaatst. Het licht dat op het oppervlak van een sneeuwvlok weerkaatst, zorgt ervoor dat deze er wit uitziet.
Maar waarom wit? Wij zien objecten als gekleurd omdat sommige golflengtes van het licht worden geabsorbeerd en andere worden gereflecteerd (bedenk dat licht een spectrum van kleuren is). Voorwerpen hebben de kleur die het licht reflecteert. De lucht lijkt bijvoorbeeld blauw omdat de blauwe golflengten worden weerkaatst, terwijl andere kleuren worden geabsorbeerd. Omdat sneeuw uit zoveel kleine oppervlaktes bestaat, wordt het licht dat erop valt in veel richtingen verstrooid. Het licht kaatst van het ene naar het andere oppervlak als het wordt weerkaatst. Dat betekent dat er geen enkele golflengte consistent wordt geabsorbeerd of gereflecteerd. Het witte licht wordt dus als wit licht teruggekaatst.