Levende garnalen en krabben hebben een blauwzwarte rug, maar nadat ze gekookt worden, krijgen hun schelpen een felle oranje-rode kleur.
De oorzaak is een chemische verbinding met de naam astaxanthine. Deze stof komt voor in de schelpen van garnalen, krabben en sommige mosselen. Astaxanthine is een oranjerood pigment dat behoort tot de groep carotenoïden en een antioxidant is.

Wanneer garnalen en krabben nog leven, is de astaxanthine-component aanwezig in hun schelpen, maar deze is bedekt met een andere component, schaaldiertjes (Crustacyanine), waardoor de van nature helderrode kleur niet goed te zien is. Maar Crustacyanine is niet hittebestendig. Onder invloed van de hitte bij het koken zal de schaaldiertjes ontbinden, waardoor astaxanthine vrijkomt en de schaal van garnalen en krabben oranje-rood wordt.
Door te kijken naar de intensiteit van de rode kleur wanneer de schaal verkleurt, weten we wanneer de garnalen en krab gaar of nog 'rare' zijn.
Een ander interessant feit over het dierenrijk is dat flamingo's hun roze-oranje kleur krijgen door het eten van algen, larven en pekelkreeftjes. Flamingovoer bevat grote hoeveelheden bètacaroteen, een rood-oranje pigment. Tijdens het verteren van voedsel komt in de maag van flamingo's astaxanthine vrij. De vogel neemt dit op en krijgt hierdoor een roze kleur voor zijn veren.
Om het vlees van de zalm een diepere oranje kleur te geven en de huid van anemoonvissen een fellere rode kleur, geven zalm- en anemoonviskwekers de vissen voer dat astaxanthine bevat.