De twee gaatjes op de USB-A-kabelconnector zijn voor veel mensen waarschijnlijk bekend, maar niet iedereen begrijpt precies wat ze doen.
De twee gaten op de USB-A-kabelconnector hebben namelijk verschillende belangrijke functies die verschillende doelen dienen.
Deze twee gaten worden uitlijningsgaten of locators genoemd in de USB-A-kabelconnector en worden gebruikt om de USB-A-kabelconnector uit te lijnen met de poort om een nauwkeurige en stabiele verbinding te garanderen. Daarnaast heeft het ook de taak om schade aan de pinnen te voorkomen en zo de kwaliteit van de gegevensoverdracht te waarborgen.
De tweede functie van deze gaten is dat ze dienen als een soort bevestigingselement, omdat deze punten voorkomen dat de connector per ongeluk uit de poort glijdt. Dit is een belangrijke eigenschap bij mobiele apparaten of wanneer de kabel wordt gebruikt in omgevingen met veel beweging.
Dat zijn twee van de belangrijkste kenmerken. Daarnaast vervullen deze gaten nog andere functies waar maar weinig mensen van op de hoogte zijn, zoals gegevensoverdracht op lage snelheid, identificatie van apparaten en het verkrijgen van informatie over het vermogen. Deze functies kunnen, hoewel ze vrij klein zijn, op sommige gebieden belangrijk zijn.
Bovendien kunnen ze de toegang tot bepaalde verbindingspinnen blokkeren en ongeautoriseerde gegevensoverdracht voorkomen. Dit is een interessante en vaak onbekende beveiligingsadd-on die vooral gericht is op complexe omgevingen die extra beveiliging nodig hebben om onbedoelde verbindingen te voorkomen.