Onderzoek toont aan dat de maximale immuniteit al snel na de griepprik wordt bereikt en dat deze na enkele maanden afneemt. Daarom raden deskundigen aan om u te laten vaccineren tegen griep voordat de griepvirusactiviteit toeneemt, idealiter eind oktober.

Griep is een virale infectie van de luchtwegen die elk jaar miljoenen mensen treft. Het is belangrijk om te weten wat er kan gebeuren en hoe u dit kunt voorkomen.
Elk jaar worden er griepvaccins ontwikkeld die bescherming bieden tegen de meest voorkomende stammen van het virus. Het laten vaccineren tegen de seizoensgriep is de beste manier om uzelf te beschermen tegen griep.
Maar hoe werkt het griepvaccin? Hoe lang werkt het vaccin en wat is het beste moment om het te halen? Dit is wat u moet weten.
Hoe werkt het griepvaccin?
De ontwikkeling van een seizoensgriepvaccin begint eigenlijk al maanden vóór het griepseizoen. De virussen die in het vaccin worden gebruikt, zijn gebaseerd op uitgebreid onderzoek en monitoring van welke virusstammen het meest zullen voorkomen in het komende seizoen. Het seizoensgriepvaccin beschermt tegen twee soorten griepvirussen: influenza A en influenza B.
Wanneer werkt het griepvaccin?
Nadat u bent gevaccineerd tegen de griep, duurt het ongeveer twee weken voordat uw lichaam beschermende antilichamen heeft aangemaakt. Het is belangrijk om te onthouden dat u in deze periode nog steeds risico loopt om griep te krijgen.
Gedurende deze tijd moet u extra voorzichtig zijn:
- Goede persoonlijke hygiëne
- Vermijd zoveel mogelijk het aanraken van uw neus of mond
- Vermijd drukke plekken als de griep heerst onder mensen die u kent.
Hoe lang is het griepvaccin werkzaam?
Naarmate de tijd verstrijkt, neemt de weerstand van uw lichaam tegen griep af. Dit geldt ongeacht of u gevaccineerd bent of de griep hebt gehad. Bovendien veranderen influenzavirussen voortdurend. Het is dus mogelijk dat het vaccin van het vorige griepseizoen u niet beschermt tijdens het komende griepseizoen.
Over het algemeen bent u door het halen van een seizoensgriepvaccinatie gedurende het huidige griepseizoen beschermd. Voor een optimale bescherming tegen griepvirussen is het nodig om u elk jaar te laten vaccineren tegen de seizoensgriep.
Het beste moment om je te laten vaccineren tegen de griep
Griepvaccins worden door een aantal particuliere fabrikanten geproduceerd en zijn doorgaans vanaf augustus bij zorginstellingen verkrijgbaar. Er zijn echter aanwijzingen dat zo vroeg vaccineren niet altijd gunstig is.
Uit een onderzoek uit 2017 bleek dat de maximale immuniteit kort na de vaccinatie wordt bereikt en in de loop van enkele maanden afneemt. Als u zich in augustus laat vaccineren, bent u mogelijk vatbaarder voor infectie later in het griepseizoen, rond februari of maart.
De Centers for Disease Control and Prevention (CDC) raden aan om u te laten vaccineren tegen griep voordat de griepactiviteit in de gemeenschap begint, idealiter eind oktober.
Als u zich te laat laat vaccineren, hoeft u zich geen zorgen te maken. Een late vaccinatie kan nog steeds volledige bescherming bieden, aangezien de griep tot maart of zelfs langer actief kan zijn.
Hoe lang duurt de reactie na een griepprik?
Het griepvaccin is gemaakt met een geïnactiveerd virus. Dat betekent dat u geen griep kunt krijgen van het seizoensgriepvaccin. Maar er kunnen zich wel wat bijwerkingen voordoen na de vaccinatie.
Bijwerkingen van het griepvaccin zijn meestal mild en duren slechts enkele dagen.
Bijwerkingen van het griepvaccin kunnen zijn:
- Roodheid, zwelling of pijn op de injectieplaats
- Lichte koorts
- Lichaamspijnen
Wie moet zich laten vaccineren tegen de griep?
Iedereen die ouder is dan 6 maanden, zou zich jaarlijks moeten laten vaccineren tegen de griep. Dit geldt vooral voor kinderen met een hoog risico op complicaties als gevolg van de griep.
Erbij betrekken:
- Mensen ouder dan 50 jaar
- Iedereen met chronische ziekten
- Mensen met een verzwakt immuunsysteem
- Kinderen van 6 maanden tot 5 jaar
- Mensen van 18 jaar en jonger die met aspirine worden behandeld
- Zwangere vrouwen en vrouwen binnen 2 weken zwangerschap
- Mensen met een body mass index van 40 of meer
- Zorgpersoneel
- Iedereen die in een verpleeghuis of chronische zorginstelling woont of werkt
- Verzorger van een van de bovenstaande personen