Functieargumenten in Golang

Go ondersteunt twee hoofdmanieren om argumenten door te geven: doorgeven per waarde en doorgeven per referentie. Go gebruikt standaard de waarde 'pass by'.
Go ondersteunt twee hoofdmanieren om argumenten door te geven: doorgeven per waarde en doorgeven per referentie. Go gebruikt standaard de waarde 'pass by'.
In de Go-taal kunt u meerdere waarden uit een functie retourneren met behulp van de return-instructie. Met andere woorden: in een functie kan een return-instructie meerdere waarden retourneren.
Golang heeft, net als de meeste andere programmeertalen, een switch-statement. Hier leest u hoe u de switch-instructie in Golang gebruikt.
Met operatoren kunnen we verschillende soorten bewerkingen op operanden uitvoeren. In de Go-taal kunnen operatoren worden geclassificeerd op basis van hun verschillende functies.
_(underscore) wordt in Golang een lege identifier genoemd. Identifier is een door de gebruiker gedefinieerde naam van programmacomponenten die worden gebruikt voor identificatiedoeleinden.
Functies zijn in Go blokken code die specifieke taken uitvoeren. Deze kunnen in het programma opnieuw worden gebruikt om geheugen te besparen, de leesbaarheid te verbeteren en tijd te besparen.
In de Go-taal kan een Identifier een variabelenaam, functienaam, constante, instructielabel, pakketnaam of type zijn. Dit zijn de dingen die u moet weten over het gebruik van Identifier in Golang.
Als u de structuur van Golang wilt volgen, kunt u de volgende stap zetten: dan moet u dat doen.